ESU 31574 diesel locomotief 2048 011 ÖBB met rook + sound AC 3-rail of DC 2-rail

455.00

1 op voorraad

1 op voorraad

Art: 31574 Categorie:

Als kleine zusje van de tweemotorige V200 ontwikkelde de DB voor het lichte trajectverkeer de eenmotorige V100. Wat beide gemeen hadden, was de dieselhydraulische krachtoverbrenging. Tot de modellenreeks uit 1955 behoorde de V100, die met zijn ingetrokken voorkant vereenvoudigd onderhoud, een veilig verblijf voor rangeerders en met 1.100 pk voldoende reserves in de zijlijndienst beloofde. Het mechanische systeem en de transmissie waren al getest in de serie V200.0, die vanaf 1956 werd gebouwd, en kinderziektes werden gedeeltelijk geëlimineerd toen de zes pre-serie V100’s in 1958 klaar waren voor testritten. Na de voltooiing en diverse ontwerpwijzigingen vond serielevering van de V100 008 plaats. De DB schafte 364 exemplaren aan van de 1100 pk sterke locomotief, later bekend als V100.10. In de V100 006 was de Maybach MD 650 dieselmotor met 1100 pk vervangen door de 1350 pk sterke Mercedes twaalfcilinder MB 835 Ab. De zwakkere MB 820 Bb en MD 650 werden echter eerst geïnstalleerd. Omdat de exploiterende dienst melding maakte van behoefte aan krachtigere locomotieven, schafte de DB vanaf 1962 370 exemplaren van de 1.350 pk sterke versie aan, geclassificeerd als de serie V100.20 (later de BR 212). Deze verschilt van de V100.10 (later BR 211) vooral in de langere voorste stuurpen met een aangepast koelsysteem. Nadat de V100.10 vaak op zijn prestatielimiet werkte, nam de betrouwbaarheid af en dus begon men vanaf 1970 de motor op grote schaal te vervangen door de krachtigere MTU-12V 652 TA10, die zich af fabriek had bewezen in de V100. 20 sinds 1962. In de jaren tachtig had ongeveer een derde van de 211’s de krachtigere motor. Wat van buitenaf opviel waren de aangebouwde sneeuwploegen die ongeveer 140 van de 211 en 120 van de 212 droegen, althans tijdelijk. 55 locomotieven van de 211 en 230 van de 212 waren uitgerust met push-pull en meervoudige tractiecontrole. Van beide typen werden ruim 150 door de DB buiten dienst gestelde exemplaren in Frankrijk in dienst genomen, en nog eens ruim 50 in Italië. De Oostenrijkse ÖBB bestreed een tijdelijk tekort aan locomotieven met 34 211 geclassificeerd als BR 2048 en gebruikte deze tot 2004. Tegenwoordig zijn er ook talloze 211, 212 en 213 te vinden op particuliere spoorwegen in Duitsland.

Schaal: H0 1/87

Highlights

  • Metalen structuur en frame

  • Digitaal schakelbare koppeling

  • Afhankelijk van de situatie motorisch aangedreven ventilatorwiel in de lange steel

  • Klokankermotor met vliegwiel

  • Aandrijving via cardan/wormwiel op alle vier de assen, twee antislipbanden

  • LokSound 5-decoder voor DCC-, Motorola®-, M4- en Setrix-bediening

  • Schakelbare rookgenerator met rookafvoer synchroon met de LokSound

  • Onafhankelijke registratie bij controlecentra met RailComPlus®- of mfx®-functionaliteit

  • Universele elektronica met steekbare slijpmachine en schuifschakelaar voor het omschakelen tussen tweedraads- en middendraadbediening

  • PowerPack-opslagcondensator voor ononderbroken stroomvoorziening

  • Hoogwaardige luidspreker met grote geluidscapsule voor maximaal geluidsgenot

  • Gedigitaliseerde originele geluiden van een V100 met Mercedes-motor

  • Piepend geluid van hoeksensor bij langzaam rijden in bochten

  • Licht verandert afhankelijk van de rijrichting (lampen schakelen voorbeeldgetrouw na elkaar in), koplampen aan de treinzijde kunnen worden uitgeschakeld, cabine- en bureauverlichting

  • Remvonkt bij krachtig remmen

  • Afzonderlijk bevestigd stuur, treden gedeeltelijk afgebroken

  • Filigrane roosters aan de voorzijde van de V100.10/BR 211

  • Afneembaar dak, vastgehouden door magneten (let op: til het model niet op aan het dak!)

  • Fijn gedetailleerde, veelkleurige machinistencabines, machinistfiguur

  • Buffers met veerwerking

  • Pipet voor het vullen van de rookgenerator wordt meegeleverd

  • Minimaal begaanbare straal = 360 mm

  • Lengte over buffer V100.10/BR 211 = 139 mm, BR 212 = 141,4 mm